Charlotte Koenen

Charlotte Koenen wint de O-68 Award 2022

Charlotte Koenen (1992) woont en werkt in Maastricht. Ze groeide op in België en Frankrijk. In 2014 studeerde ze af aan de Kunstacademie in Maastricht, in 2015/2016 was ze deelnemer aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht.

Met een installatie in de galerie presenteert zij het resultaat van een onderzoek naar het documenteren van schuimmassa’s. Deze werken fungeren als een afdruk van een tijdelijk ‘landschap’ – de dwarsdoorsneden van het vergankelijke lichaam van inmiddels opgedroogd schuim. De werkplaats vanwaaruit dit onderzoek gevoerd werd staat centraal. Elementen van de werkwijze zoals zelf ontworpen gereedschappen, opbergmethoden en fotografische beelden worden allemaal onderdeel van het werk, als losse artefacten, maar ook als referenties naar het proces. De houten structuur functioneert hier niet alleen als drager voor de papieren drukken, maar ook als paviljoen waarin het idee van “grens” tussen binnen en buiten wordt bevraagd.

Foto’s werken

Zie onder de foto het  juryrapport door Isabelle Bisseling, beeldend kunstenaar, kunsthistoricus, curator, onderzoeker bij het Kröller Müller Museum, Otterloo, NL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Juryrapport door Isabelle Bisseling, beeldend kunstenaar, kunsthistoricus, curator, onderzoeker bij het Kröller Müller Museum, Otterloo, NL

陰陽道

Zwarte zeep. Een massa traag dik schuim van zwarte zeep. Het borrelt omhoog in kleine bellen tussenin en aan de onderzijde van lappen wit papier. Het schuim neemt de tijd. Het laat de geleende lucht weer los en droogt langzaam op. En terwijl het dat doet, laat het een spoor achter. Een vlek vol beweging. Zwart op de bodem van het wit.

Onmyōdō kan worden vertaald als ‘de weg van Yin en Yang’. Het is een systeem dat zich ontwikkelde in Japan en dat natuurwetenschap, astronomie en waarzegging combineert, gebaseerd op de Chinese filosofieën van yin en yang en de vijf elementen. Centraal in deze leer staat het bestuderen van de natuur en natuurlijke fenomenen: het leren begrijpen van de wereld door te observeren en te experimenteren, in een poging het universum te verklaren; dat wat we zien en niet kunnen zien.

De kern van de werkpraktijk van Charlotte Koenen bestaat eveneens uit experimenteren. Charlotte wil ‘materie begrijpen en de wijze waarop vormen ontstaan’. Ze laat daarom dingen stollen, smelten, stinken, roesten, rotten en zelfs aanvreten door mieren. Ze initieert een proces van transformatie in het materiaal. Bijvoorbeeld door het bloot te stellen aan natuurverschijnselen, aan tijd en aan andere materialen en stoffen, waardoor chemische reacties ontstaan. Niet alleen het materiaal veranderd, maar er gebeurt ook iets in de lucht daaromheen. Dampen, gassen en geuren, onzichtbare massa’s die Charlotte precies de juiste hoeveelheid ruimte geeft. Een balans tussen zichtbaar en onzichtbaar die ze ook in de presentatie van haar werk doorvoert.

In 2020 nodigde Charlotte de Japanse fotograaf Nobuo Shimose (1944) uit voor een duo tentoonstelling in haar woonplaats Maastricht. Ook een experiment, want de twee kunstenaars hadden elkaar nog nooit ontmoet of elkaars werk gezien. Maar Charlotte zag dat ze allebei hetzelfde proberen vast te leggen: ‘de onzichtbare grenzen van de natuur die onze wereld vormgeven’.

Wanneer is een experiment geslaagd? De uitkomst is niet volledig te controleren. Charlotte heeft als kunstenaar beperkte invloed op het verloop van het proces, waarin toeval een grote rol speelt. Maar ze heeft de discipline om te laten ontstaan en een groot talent om daarin kwaliteit te herkennen.

Recent maakte ze een reis langs ‘lavoirs’, negentiende-eeuwse washuizen in Frankrijk. Ze wilde een fotoserie maken die de architectuur van deze ‘monumenten voor water’ zou vangen en het verhaal van de (vrouwelijke) sociale geschiedenis zou kunnen vertellen. Maar door toeval haperde het fotorolletje en werden alle foto’s op dezelfde plek gedrukt. Dit resulteerde in één foto van alle lavoirs, in lagen over elkaar heen. In plaats van deze foto als mislukt te beschouwen, herkende Charlotte de waarde en schoonheid van het beeld dat “toevallig” was ontstaan.

Het werk dat we zien is meermaals het residu van een experiment. Soms niet eens bedoeld om “werk” te worden, maar waarin wel de diepgang van het experiment is gevangen. Houten platen die in eerste instantie alleen ter bescherming van de vloer dienden, zijn nu een wandstuk geworden met vormen die alleen het materiaal zelf kon maken. De zwarte zeep die over de bakken knoeide, kroop tussen de nerven en langs knoesten van de eikenhouten plaat die de vloeistof absorbeerde en tot stilstand bracht in een grillige, niet te definiëren nieuwe vorm. Er zijn werelden in te ontdekken.

Een rijkdom aan natuurlijke vormen als resultaat van het experiment. Er zit schoonheid in de imperfectie, de onvolledigheid, de vergankelijkheid. Het werk van Charlotte is ‘wabi-sabi’ zou esthetiekexpert Leonard Koren (1948) kunnen zeggen. ‘Beperk alles tot de essentie, maar verwijder niet de poëzie’. Het werk van Charlotte Koenen is zwart, wit en alles dat daartussen zit.